Scan barcode
A review by houyhnhnm64
Het huis van de stilte by Orhan Pamuk
4.0
Het Het huis van de stilte is Pamuks tweede roman, maar verscheen pas 12 jaar na publicatie voor het eerst in het Nederlands. Dat is in elk geval nog ruim voordat Pamuk in 2006 de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg toegekend. De Engelse vertaling liet 30 jaar op zich wachten. Dat is onterecht, want deze roman is beslist de moeite waard. Ongetwijfeld zijn Pamuks latere werken complexer en vernuftiger, maar daarmee zijn ze niet perse beter genietbaar. Het huis van de stilte is een van Pamuks toegankelijkere romans en dat vind ik persoonlijk een pluspunt.
Pamuk laat in het boek vijf verschillende personages aan het woord. De 90-jarige grootmoeder Fatma, haar huisknecht Recep (die een dwerg is), de zoon van Receps broer Ismail, Hasan, en twee van de drie kleinkinderen, namelijk Metin en Faruk. De stemmen van anderen, in het bijzonder het derde kleinkind Nilgün en Fatma’s overleden echtgenoot Selahattin (met wie ze voortdurend in zichzelf in gesprek is) komen in de dialogen ook ruim aan bod. Een knappe vertelconstructie, die Pamuk volop benut om het toneel van zijn verhaal vanuit allerlei hoeken te belichten.
Het is juli 1980 en de kleinkinderen komen voor hun jaarlijkse zomerboek aan hun grootmoeder vanuit Istanbul naar Cennethisar, dat een stukje ten oosten van Istanbul ligt en tegenwoordig door de uitdijende metropool is opgeslorpt.
De grootmoeder is verbitterd en moppert voortdurend op iedereen, het hardst op haar huisknecht Recep en wijlen haar man Selahattin. Faruk is historicus, maar twijfelt aan de zin van zijn rol en grijpt graag naar de raki. Metin is ambitieus en wil graag naar Amerika om te studeren. Nilgün koestert communistische sympathieën. Hasan, een beïnvloedbare jongeman die moeite heeft met zijn middelbare school, zoekt juist aansluiting bij een groep die in het boek De Idealisten wordt genoemd. Uiteindelijk leidt zijn fanatisme tot een noodlottige gebeurtenis.
Dat het boek zich afspeelt in juli 1980 is niet zonder betekenis. Turkije was in de greep van het geweld van aan de ene kant de rechts-nationalistische Grijze Wolven (waarin De Idealisten te herkennen zijn) en aan de andere kan de Marxistisch-Leninistische Partij (waar Nilgün sympathie voor heeft). Op 12 september 1980 zou dat culmineren in de staatsgreep van het leger, in de nasleep waarvan Turkije te maken kreeg met grote zuiveringen. Dat Pamuk zijn roman tegen deze achtergrond plaatst is gewaagd, want je moet in Turkije op je woorden passen. Het knappe is echter dat in de roman sec genomen geen onvertogen woord staat. Je zou kunnen zeggen dat er vrij weinig gebeurt.
Maar ondertussen. Selahattin, zo blijkt uit de dialoog die Fatma voert met haar overleden man, heeft zijn leven gewijd aan het schrijven van een alles omvattende Encyclopedie, die alles moet verklaren vanuit zuiver wetenschappelijk oogpunt (een vette knipoog naar Diderot?). Tot Fatma’s grote ergernis leidt Selahattins denken onherroepelijk tot de conclusie dat God niet bestaat. ‘Er bestaat iets dat het Niets heet… nu er geen God en geen Hemel en Hel zijn, is er na de dood helemaal niets, alleen het Niets is er. Het lege, lege Niets.’ …. ‘Ik kan maar niet bevatten dat er in al die duizenden jaren niemand in de hele Oriënt op dit eenvoudige idee gekomen is,’ spreekt haar man tot haar uit het verleden. En zo belichaamt Selahattin het vooruitstrevende, seculiere, wetenschappelijke denken, en Fatma het Ottomaanse verleden en de angst voor modernisering. Het is een spel dat Pamuk speelt, die dialogen tussen Fatma en haar overleden man, die steeds manischer gaat spreken. Het aantal keren dat op deze manier in het boek wordt opgemerkt dat God niet bestaat is ondertussen niet op de vingers van één hand te tellen. Voeg daarbij dat Selahattin, zo lezen we ergens min of meer in een bijzin, heeft zijn achternaam veranderd, en wel in Darwinoglu, wat ‘zoon van Darwin’ betekent. Daarmee is ook de evolutietheorie de roman in gebracht.
Ook heeft de lezer al vroeg in het boek gelezen dat Selahattin is verbannen uit Istanbul door de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken, Mehmet Talaat Pasha. De man was ook verantwoordelijk voor de deportatiewet die leidde tot de Armeense genocide. Toeval? Misschien. Later lezen we dat Faruk terugdenkt aan zijn ouders: ‘We waren in het oosten, in Kemah.’ Kemah was het toneel van slachtingen tijdens de Armeense genocide. Zo werden op één dag 25.000 Armenen vermoord door ze van een steile klip in de Eufraat te gooien. De Armeense genocide zelf wordt met geen woord genoemd, maar is dat nodig voor de stille verstaander? Niet voor niets heet de roman Het huis van de stilte. Dat is althans mijn duiding. Wat overigens ook zal duiden op het geheim dat de grootmoeder bij zich draagt: Recep en Ismail zijn de bastaardkinderen van Selahattin, en dat mogen de kleinkinderen niet weten (dit is geen spoiler, de lezer weet het ook namelijk).
Ik vond het een boeiende roman met thema’s als de verhouding tussen Oost en West, de betekenis van religie, schuld en schande, het gewicht van de historie. De personages in Het huis van de stilte proberen allemaal op hun manier hun leven en hun wereld te begrijpen. Gelet op de turbulentie in de Turkse maatschappij waarin ze leven geen eenvoudige zaak. Neem Faruk, de historicus. Hij is de wanhoop nabij, omdat hij er maar niet in slaagt de geschiedenis volkomen neutraal, feitelijk, zonder tussenkomst van zichzelf als historicus, te beschrijven. Hij stelt zich voor hoe hij al die losstaande feiten, die hij opzoekt in een archief, op kaarten zet en die de lezer in de handen drukt. ‘Alsjeblieft, jonge lezer, dit is de geschiedenis van het leven, lees erin zoveel als je wilt. Alles is er, dat is alles, alles wat er is gebeurd staat hierin, maar er is geen verhaal dat het ene aan het andere verbindt. Verzin er zelf maar een verhaal bij, als je wilt. Dan vraagt de jonge lezer teleurgesteld: Geen verhaal? Zit er dan helemaal geen verhaal in? Dan moet ik hem ook een beetje gelijk geven; natuurlijk, zeg ik, ik begrijp je wel, je bent jong, je hebt een verhaal nodig om rustig te kunnen leven, om te kunnen geloven dat je de wereld bij een uiteinde kunt pakken en naar je toe trekken, om het moreel hoog te houden; je hebt een verhaal nodig dat alles verklaart, want anders wordt een mens immers gek.’
De oude Fatma sluit de roman af met deze woorden: ‘Als de reis van het leven is afgelopen, kun je hem niet overnieuw maken. Maar als je een boek bij de hand hebt, hoe ingewikkeld en onbegrijpelijk het ook moge zijn, dan kun je proberen het onbegrijpelijke en het leven opnieuw te begrijpen, door het simpelweg overnieuw te lezen.’
Zo breekt de schrijver, terecht, een lans voor zijn eigen metier. Misschien komt het er nog eens van, dat ik Het huis van de stilte inderdaad ga herlezen.
Pamuk laat in het boek vijf verschillende personages aan het woord. De 90-jarige grootmoeder Fatma, haar huisknecht Recep (die een dwerg is), de zoon van Receps broer Ismail, Hasan, en twee van de drie kleinkinderen, namelijk Metin en Faruk. De stemmen van anderen, in het bijzonder het derde kleinkind Nilgün en Fatma’s overleden echtgenoot Selahattin (met wie ze voortdurend in zichzelf in gesprek is) komen in de dialogen ook ruim aan bod. Een knappe vertelconstructie, die Pamuk volop benut om het toneel van zijn verhaal vanuit allerlei hoeken te belichten.
Het is juli 1980 en de kleinkinderen komen voor hun jaarlijkse zomerboek aan hun grootmoeder vanuit Istanbul naar Cennethisar, dat een stukje ten oosten van Istanbul ligt en tegenwoordig door de uitdijende metropool is opgeslorpt.
De grootmoeder is verbitterd en moppert voortdurend op iedereen, het hardst op haar huisknecht Recep en wijlen haar man Selahattin. Faruk is historicus, maar twijfelt aan de zin van zijn rol en grijpt graag naar de raki. Metin is ambitieus en wil graag naar Amerika om te studeren. Nilgün koestert communistische sympathieën. Hasan, een beïnvloedbare jongeman die moeite heeft met zijn middelbare school, zoekt juist aansluiting bij een groep die in het boek De Idealisten wordt genoemd. Uiteindelijk leidt zijn fanatisme tot een noodlottige gebeurtenis.
Dat het boek zich afspeelt in juli 1980 is niet zonder betekenis. Turkije was in de greep van het geweld van aan de ene kant de rechts-nationalistische Grijze Wolven (waarin De Idealisten te herkennen zijn) en aan de andere kan de Marxistisch-Leninistische Partij (waar Nilgün sympathie voor heeft). Op 12 september 1980 zou dat culmineren in de staatsgreep van het leger, in de nasleep waarvan Turkije te maken kreeg met grote zuiveringen. Dat Pamuk zijn roman tegen deze achtergrond plaatst is gewaagd, want je moet in Turkije op je woorden passen. Het knappe is echter dat in de roman sec genomen geen onvertogen woord staat. Je zou kunnen zeggen dat er vrij weinig gebeurt.
Maar ondertussen. Selahattin, zo blijkt uit de dialoog die Fatma voert met haar overleden man, heeft zijn leven gewijd aan het schrijven van een alles omvattende Encyclopedie, die alles moet verklaren vanuit zuiver wetenschappelijk oogpunt (een vette knipoog naar Diderot?). Tot Fatma’s grote ergernis leidt Selahattins denken onherroepelijk tot de conclusie dat God niet bestaat. ‘Er bestaat iets dat het Niets heet… nu er geen God en geen Hemel en Hel zijn, is er na de dood helemaal niets, alleen het Niets is er. Het lege, lege Niets.’ …. ‘Ik kan maar niet bevatten dat er in al die duizenden jaren niemand in de hele Oriënt op dit eenvoudige idee gekomen is,’ spreekt haar man tot haar uit het verleden. En zo belichaamt Selahattin het vooruitstrevende, seculiere, wetenschappelijke denken, en Fatma het Ottomaanse verleden en de angst voor modernisering. Het is een spel dat Pamuk speelt, die dialogen tussen Fatma en haar overleden man, die steeds manischer gaat spreken. Het aantal keren dat op deze manier in het boek wordt opgemerkt dat God niet bestaat is ondertussen niet op de vingers van één hand te tellen. Voeg daarbij dat Selahattin, zo lezen we ergens min of meer in een bijzin, heeft zijn achternaam veranderd, en wel in Darwinoglu, wat ‘zoon van Darwin’ betekent. Daarmee is ook de evolutietheorie de roman in gebracht.
Ook heeft de lezer al vroeg in het boek gelezen dat Selahattin is verbannen uit Istanbul door de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken, Mehmet Talaat Pasha. De man was ook verantwoordelijk voor de deportatiewet die leidde tot de Armeense genocide. Toeval? Misschien. Later lezen we dat Faruk terugdenkt aan zijn ouders: ‘We waren in het oosten, in Kemah.’ Kemah was het toneel van slachtingen tijdens de Armeense genocide. Zo werden op één dag 25.000 Armenen vermoord door ze van een steile klip in de Eufraat te gooien. De Armeense genocide zelf wordt met geen woord genoemd, maar is dat nodig voor de stille verstaander? Niet voor niets heet de roman Het huis van de stilte. Dat is althans mijn duiding. Wat overigens ook zal duiden op het geheim dat de grootmoeder bij zich draagt: Recep en Ismail zijn de bastaardkinderen van Selahattin, en dat mogen de kleinkinderen niet weten (dit is geen spoiler, de lezer weet het ook namelijk).
Ik vond het een boeiende roman met thema’s als de verhouding tussen Oost en West, de betekenis van religie, schuld en schande, het gewicht van de historie. De personages in Het huis van de stilte proberen allemaal op hun manier hun leven en hun wereld te begrijpen. Gelet op de turbulentie in de Turkse maatschappij waarin ze leven geen eenvoudige zaak. Neem Faruk, de historicus. Hij is de wanhoop nabij, omdat hij er maar niet in slaagt de geschiedenis volkomen neutraal, feitelijk, zonder tussenkomst van zichzelf als historicus, te beschrijven. Hij stelt zich voor hoe hij al die losstaande feiten, die hij opzoekt in een archief, op kaarten zet en die de lezer in de handen drukt. ‘Alsjeblieft, jonge lezer, dit is de geschiedenis van het leven, lees erin zoveel als je wilt. Alles is er, dat is alles, alles wat er is gebeurd staat hierin, maar er is geen verhaal dat het ene aan het andere verbindt. Verzin er zelf maar een verhaal bij, als je wilt. Dan vraagt de jonge lezer teleurgesteld: Geen verhaal? Zit er dan helemaal geen verhaal in? Dan moet ik hem ook een beetje gelijk geven; natuurlijk, zeg ik, ik begrijp je wel, je bent jong, je hebt een verhaal nodig om rustig te kunnen leven, om te kunnen geloven dat je de wereld bij een uiteinde kunt pakken en naar je toe trekken, om het moreel hoog te houden; je hebt een verhaal nodig dat alles verklaart, want anders wordt een mens immers gek.’
De oude Fatma sluit de roman af met deze woorden: ‘Als de reis van het leven is afgelopen, kun je hem niet overnieuw maken. Maar als je een boek bij de hand hebt, hoe ingewikkeld en onbegrijpelijk het ook moge zijn, dan kun je proberen het onbegrijpelijke en het leven opnieuw te begrijpen, door het simpelweg overnieuw te lezen.’
Zo breekt de schrijver, terecht, een lans voor zijn eigen metier. Misschien komt het er nog eens van, dat ik Het huis van de stilte inderdaad ga herlezen.